Written and Photography by Lise Lamberts
Schiphol 2005,
In de nacht van 26 op 27 oktober 2005 brak brand uit in één van de cellen van het detentiecentrum aan de oostzijde van Schiphol. Die nacht kwamen elf mannen om het leven. De mannen waren migranten zonder geldige identiteitsbewijs. Zij zaten om die reden opgesloten. Al snel moeten betrokken partijen zich verantwoorden over de uitspraak dat er adequaat is gehandeld. Verschillende onderzoeken zijn uitgevoerd naar de brand. Tegelijkertijd wordt er door media en nabestaanden kritiek geuit op de waarschijnlijk vele fouten die zijn gemaakt (NRC, 2006).
Uit het onderzoek, uitgevoerd door de Onderzoeksraad Voor Veiligheid (OVV, 2006), bleek dat drie autoriteiten van de overheid verantwoordelijk konden worden gehouden voor veel fouten die in voor en tijdens de brand zijn gemaakt. De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) zou in het waarborgen van de veiligheid voor de gevangen niet hebben voldaan aan de veiligheidseisen die gesteld worden aan gevangenissen. De Rijksgebouwendienst (RGD) werd verantwoordelijk gehouden voor de onveilige bouw van het complex. Als laatste werd de gemeente Haarlemmermeer verantwoordelijk gesteld voor het foutief optreden van de brandweer. In 2013 werd het oude detentiecentrum afgebroken, in datzelfde jaar werd de verdachte van de brand Ahmed A. vrijgesproken (NRC, 2013).
Waken voor migranten – observatie 1
Het detentiecentrum waar de brand in 2005 plaatsvond is in 2013 afgebroken. De brand was hier geen directe oorzaak van. Het was een tijdelijke locatie, bestaande uit containers en was in de eerste instantie bedoeld als een tijdelijke oplossing voor het vasthouden van personen zonder geldig identiteitsbewijs, die op Schiphol aankwamen. Het centrum heeft er uiteindelijk veel langer gestaan. Het nieuwe centrum is niet op de locatie van het oude centrum gebouwd, maar aan de westelijke kant Schiphol. Tijdens het zoeken naar de locatie van het oude detentiecentrum heb ik gebeld naar het nummer van de nieuwe locatie. Daar werd mij verteld dat van het oude centrum vrij weinig over was. Bij verder zoeken kwam ik op een website waar wakes voor opgesloten migranten worden georganiseerd. De meeste wakes worden bij het (nieuwe) detentiecentrum van Schiphol gehouden. De wakes zijn bedoeld om solidariteit te tonen naar de opgesloten migranten. Tegelijkertijd is het een kritische houding naar het gegeven dat migranten worden opgesloten terwijl ze geen misdaad hebben begaan (www.schipholwakes.nl). Later hoorde ik van mijn medestudent Octavia dat ook zij deze website had gevonden. We besloten om de wake van zes maart bij te wonen.
We kwamen iets later bij het detentiecentrum aan dan dat we hadden verwacht. Ook moesten we om het gebouw heen lopen om uiteindelijk het beginpunt van de wake te vinden. Het nieuwe detentiecentrum op Schiphol is een groot grijs gebouw in een open omgeving zonder andere grote gebouwen en omgeven door gras en lege wegen (figuur 1). Door het patroon van bollen wordt het ook wel de kippenvel gevangenis genoemd. Behalve bij de ingang van het centrum, waar onze bus stopte, waren er geen andere mensen. Er was in de omgeving geen woonhuis te bekennen. Op de achtergrond kon je wel de opstijgende en landende vliegtuigen zien. Het was duidelijk een omgeving die bij een vliegveld hoort. Het geheel gaf een mistroostige indruk. Terwijl Octavia en ik over een lege parkeerplaats naar het startpunt van de wake liepen bespraken we hoe we ons ongemakkelijk voelden. We waren er ons sterk van bewust dat vlak naast ons mensen zaten opgesloten, vaak alleen maar omdat ze niet de juiste papieren hadden om Nederland binnen te komen. We wisten ook niet goed wat we van de wake moesten verwachten, hoeveel mensen er waren en hoe wij zouden worden ontvangen.
Figuur 1.
Toen we aankwamen was de wake al begonnen. De groep bestond uit ongeveer twintig tot dertig mensen van verschillende leeftijden (met name ouderen). Een paar mensen hadden borden in hun handen met letters die samen het woord "hope" vormden. Er werd een psalm gezongen. Toen we bij de groep gingen staan gaf een vrouw glimlachend een blad aan ons met het programma en de liederen en gebeden die aan bod zouden komen. We konden ons makkelijk aan de groep toevoegen. Een paar mensen keken ons even glimlachend aan of groeten even, maar er werden geen vragen gesteld. Wij waren één van de jongsten. Opvallend was dat verreweg de meeste mensen aan de kerkelijke gemeenschap verbonden waren die deze wake hadden georganiseerd (in dit geval de kerken van Amsterdam-oost). Wij waren naast drie meisjes de enigen die niet direct met de kerk verbonden waren. Ik had dit ergens wel verwacht, maar had ook ergens verwacht gerelateerde van de gevangen te zien. Later spraken we met één van de organisatoren van de wake. Hij vertelde ons dat de groep vaak in grootte verschilde, afhankelijke van welke kerken mee deden. Hoewel hij zei dat de wakes voor iedereen toegankelijk waren vertelde hij niet over of er vaak mensen buiten de kerk mee deden. Na de psalm liepen we dichter naar de zijkant van de gevangenis. We zouden een hele ronde om de gevangenis maken tot we weer bij het startpunt zouden komen. Tijdens het lopen werd ons gevraagd te roepen en te zwaaien, om te laten zien dat we er waren. Er waren fluitjes uitgedeeld om zo veel mogelijk geluid te maken. Soms zwaaiden mensen achter de ramen terug. Vaak genoeg was het leeg achter de ramen. Ik vroeg mij af of de mensen in het detentiecentrum zich bewust waren van wie deze mensen buiten waren en wat ze deden. Bovenal vroeg ik mij af of het op prijs werd gesteld. Later spraken we een dame die tot de "harde kern" behoorde en ons lift aanbood naar het station. Zij ging vaker naar wakes en had ook in de organisatie gezeten. Eerder was verteld bij de ingang over dat een soort bezoekerscomité elke woensdag langs ging om met de gevangenen te praten. Tijdens Pasen werden meerdere wakes gehouden. Als na die periode een wake niet had plaatsgevonden kwamen soms gevangen de woensdag erop naar de bezoekers om te vragen waar de waar de mensen waren die op zondag altijd rondom het gebouw liepen. Aan de reacties vanuit het centrum kreeg ik niet het idee dat de wakes van binnenuit heel bewust werden meegemaakt.
Drie keer zijn we gestopt. Twee keer aan de zijkanten van de gevangenis om psalmen te zingen op te bidden. De derde keer was voor de ingang, waar we naast het zingen van liederen ook zouden stilstaan bij de slachtoffers van de brand in het oude detentiecentrum in 2005 (figuur 2).
Figuur 2.
Ook werden hier giften (chocolade) afgegeven om aan de migranten te geven en een paar mensen zouden spreken over de migrantenkwestie en het beleid rondom het opsluiten van illegale immigranten, de gebeurtenis van 2005 en over hoe we er moeten zijn voor de medemens. Drie mensen mochten naar binnen voor het afgeven van de giften. Dit waren de enige kinderen van het gezelschap en één volwassene. De rest moest buiten blijven. Er werd gebeden en gezongen, een klein kind van iemand uit de groep snapte niet wat er aan de hand was en huilde. Het regende en was koud. Ik probeerde wat mee te zingen en hoorde af en toe Octavia mee neuriën. Op een bepaald moment tikte ze mij aan en wees ze op de gevel van het gebouw, welke helemaal van glas was. Hoewel er absoluut geen zon was werden alle zonneschermen naar beneden gelaten tot de hal achter de ramen alleen nog via de schuifdeur zichtbaar was. Het was duidelijk dat de groep van de wake de reden was voor het neerlaten van de zonneschermen, alsof de mensen binnen deze muren de mensen buiten niet wilden zien, alsof ze niet geconfronteerd wilden worden met dit vreedzame, kleine, maar wellicht confronterende protest. Ik voelde mij toen boos worden. Ook Octavia kwam geconfronteerd over. Wij leken de enige te zijn. Net zo als dat we de enige waren die ons stoorden aan de politiewagen die ons constant volgde. Meerdere malen vroeg ik mij af wat de mensen die hieraan meededen motiveerden dit te doen. Wat drijft deze mensen, behalve hun geloof. De drie meisjes die net als ons niet aan de kerk verbonden waren kwamen even aan het woord. Ze vertelden dat het hun eerste keer was en dat ze respect voor deze groep mensen hadden. Ze vonden het mooi dat er mensen waren die in tijden van kritiek op migranten zo toegewijd waren. Dat ze ondanks de groeiende discussies over migranten toch hun solidariteit wilden tonen. Ik deelde hun mening wel, maar ik kon het niet helpen dat de vraag "waarom op deze manier" bleef terug komen. Misschien lag het aan het weer, het gebouw, de zonneschermen of de minimale respons van achter de ramen, maar ik kan nog steeds moeilijk begrijpen wat deze mensen motiveert elke zondag zich hieraan toe te wijden zonder direct resultaat of directe erkenning.
Hoewel de wakes in de eerste instantie niet naar aanleiding van de brand in 2005 worden georganiseerd (ze worden volgens de man van de organisatie al sinds 1992 georganiseerd) werd er wel aandacht besteed aan de ramp van 2005. Zo stond er bij de bus van de wake een memoriaalbord voor de Schipholbrand (figuur 3). Daarop is een soort van symbool afgebeeld van een angstig persoon in een brandende cel. Daarboven is een vliegtuig afgebeeld. Ook de namen van de slachtoffers stonden op het bord. Er was geen monument of steen voor de slachtoffers bij het detentiecentrum zelf. Eerder noemde ik al het moment dat we stil stonden bij de ingang van het detentiecentrum, waar we onder andere de namen opnoemde van de slachtoffers en daarna was er een minuut stilte, gevolgd door een gebed voor de slachtoffers.
Figuur 3.
Op het bord na, zijn er bij het nieuwe detentiecentrum bij Schiphol-west geen fysieke bewijzen van de ramp in 2005. Toen het oude detentiecentrum gesloopt werd was er een plan het monument dat daar stond te verplaatsen. Dit is uiteindelijk niet doorgegaan door te hoge kosten. De wakes zijn echter een duidelijk voorbeeld van het herdenken van de slachtoffers van de brand. Tijdens de wakes komen verschillende rituelen naar boven zoals het fluiten, roepen en het zwaaien naar de gevangen. Ook het zingen van psalmen, het bidden, de ronde om de gevangenis en het geven van giften zijn verschillende rituelen waarmee de deelnemers hun steun betuigen. Rituelen die direct verbonden zijn aan de ramp zijn het opnoemen van de namen van de slachtoffers en de minuut stilte erna. Elk jaar in oktober wordt een herdenkingsmoment georganiseerd speciaal voor de slachtoffers van de ramp. Op deze manier wordt de herinnering hoog gehouden. Deze herinnering heeft echter maar een beperkte reikwijdte. De wakes blijven voornamelijk binnen de kerkelijke kring.
Vergeten monument – observatie 2
Zondag drie april was een mooie dag voor een fietstocht naar Ten Pol in Oude Meer. Hier stond het voormalige detentiecentrum tot het afgebroken was. Ik had weer met Octavia afgesproken. Op internet hadden we gelezen dat ergens in de buurt van het oude detentiecentrum een monument zou staan voor de slachtoffers van de brand. De informatie was echter te onduidelijk om precies te weten waar we moesten zijn.
Octavia was een uurtje eerder en we spraken af bij een café in de buurt. Tussen de dagjesmensen vertelde ze dat ze al op zoek was gegaan naar het monument. Ze was naar de oude plek van het detentiecentrum gegaan. Dit is nu een braakliggend terrein met niets anders dan gras en zand, behorende bij een bedrijf en omgeven door een hek. Particulieren mogen niet voorbij de slagbomen, dus het terrein zelf is niet te betreden. Octavia vertelde dat ze aan de beveiliger bij de slachtbomen had gevraagd of hij een monument wist. Hij wist dat er ergens één moest zijn, maar waar precies wist hij niet. Hij had haar naar de overkant van de weg gestuurd, waar niets anders dan woonhuizen waren. Na wat gedronken te hebben stelde ik voor de weg nog eens af te fietsen. Nu fietsten we iets verder, maar uiteindelijk boog de weg af naar links en kwamen we op de dijk waar ook het café aan lag. Daar zagen we twee mensen zitten en we besloten het te vragen. Ik deed het woord, omdat ik Nederlands spreek. De mensen waarmee we spraken wisten waar het oude detentiecentrum had gelegen en zeiden dat daar misschien een monument was, maar ze wisten niet precies waar. Deze mensen wonen ongeveer 200 meter van het oude centrum af. Toen ik doorvroeg vertelden ze hoe zij die nacht hadden ervaren. De man deed het woord. Hij vertelde dat ze wakker waren geworden van lawaai en waren gaan kijken. Al snel bleek dat het detentiecentrum in brand stond. Niet zo zeer door de rook en het vuur, maar wel door de hordes mensen die over de dijk richting Aalsmeer renden. De man was niet duidelijk over hoeveel mensen hij ongeveer zag rennen, maar hij kon bevestigingen dat het om een behoorlijke groep ging. Ook vertelde hij dat hij de indruk kreeg dat het om veel meer mensen ging dan de media had geschreven. Ik denk dat hij hier zowel naar het aantal gevluchte gevangen, als naar het aantal gevangen in totaal refereerde. De man vertelde dat snel duidelijk was dat het om gevangen van het detentiecentrum ging. Veel mannen waren jong en renden hard. Hij wist niet waar ze heen renden. Hij betwijfelde of de mannen zelf wisten waar ze heen renden. “Ik denk dat een aantal mannen nog steeds vrij zijn. De politie was er na ongeveer twintig minuten. En in twintig minuten kan een hoop gebeuren. Ik denk dat deze mensen familie of zo in Nederland hebben, die hun hebben geholpen. Maar ik denk dat niet iedereen is opgepakt” vertelde de man. Het was die nacht lekker weer en dat nodigde uit om samen met wat buren naar de plek te lopen. Hier was niet veel te zien. Brandweer en politie stond er wel, maar de omgeving was afgesloten. Ik vroeg de man wat hij dacht van de vluchtelingen. Hij antwoordde het volgende: “Nou, ja, ik denk dat het fijn is voor de mensen die waren ontkomen… Ik was niet bang of zo. Ik bedoel, het is niet dat het criminelen waren natuurlijk… Ja wel zonde voor die mensen die dood zijn gegaan”.
De man was niet verlegen om een praatje te houden en we praatten nog wat door. Het was echter niet veel meer dan herhaling. Uiteindelijk hebben Octavia en ik afscheid genomen en zijn we via de dijk weer richting de slachtbomen gegaan.
Dit keer zaten er twee andere mannen. Ik ben naar binnen gegaan en heb weer gevraagd of ze wisten of er een monument was voor de brand van 2005. Overigens, zodra je het woord brand zegt weet iedereen in de omgeving direct waar het om gaat. Deze mannen wisten direct waar het over ging. “Jahaa, die is daar,” zei één van de mannen, “in dat groepje bomen”. Toen ik opzij keek zag ik naast de slagbomen een kleine groep geplante bomen, omgeven door een ander hek dan waarmee het terrein was afgesloten. Toen ik buiten kwam en Octavia op de groep bomen wees stond ze perplex. We vonden het allebei merkwaardig dat de man die Octavia eerder had gesproken niet leek te weten dat het monument tegenover zijn wachtershokje stond.
Het monument voor de slachtoffers stond naast de plek waar het oude detentiecentrum stond, eerst omgeven door een groep bomen en daarna een door apart hek zonder deur. Voor de bomen naast het pad stonden narcissen. Op de achtergrond aan de rechter kant was het braakliggende terrein van het detentiecentrum te zien. Daarachter stond een vliegtuig en weer daarachter was de beweging van opstijgende en landende vliegtuigen te zien (figuur 4)
Figuur 4.
Het monument zelf was een soort kleine stenen zuil met de achternamen van de slachtoffers (figuur 5). Daarachter stonden kleine houten zuiltjes met de voornamen van de slachtoffers. Er lagen verdorde bloemen voor de stenen zuil. Aan weerszijden van de ingang stonden houten bankjes. Door de ring van bomen (dennen) eromheen was het er koel en lag het monument altijd in de schaduw. Hoewel het een mooi monument was, lag het er verlaten bij en was het onverzorgd. Het geheel gaf een trieste indruk. Octavia en ik liepen er wat doorheen, namen wat foto’s en probeerde ons de oorzaak van het monument in te beelden. Octavia merkte op dat de bomen het monument omsloten, als een soort gevangenis. Alsof de slachtoffers nog steeds gevangen zaten. Later maakte we een praatje met één van de beveiligers. Hij vertelde ons dat de bomen waren om het monument af te schermen van het vliegveld, van iedereen die er niets mee te maken had. Zodat de mensen die het monument bezochten dit in alle rust konden doen. Aan één van de zuilen lag een paars lint. “Lieve papa, we missen u” staat erop geschreven (figuur 6). Nog steeds voel ik emotie opkomen als ik aan het lint denk. Woorden en klanken doen mij veel. Het monument en de verlaten plek doen mij weinig, maar dat ene paarse lint maakt veel los. Het is een soort verloren verdriet, achter gelaten bij die zuil.
Figuur 5.
Figuur 6.
Na het bezoeken van het monument zijn we terug gegaan naar het hokje van de beveiliging van het bedrijf. We wilden graag nog wat vragen stellen en vragen of we een foto konden maken voor de plek zelf. Daarvoor zouden we achter de slagbomen moeten gaan. Eén van de bewakers deed het woord. Hij had de avond voor de brand gewerkt, maar was vlak voor het uitbreken naar huis gegaan. De dag daarna hadden ze de linten gezien en wel gehoord wat er was gebeurd, maar ze hadden niet veel informatie gekregen. Toen ik vroeg in hoeverre zij met de betrekking te maken hadden zei hij dat ze allen verbonden stonden met het brandalarm en hij wees daarbij op een witte kast aan de muur. Verder leek hij hier niet veel over los te willen laten. Octavia en ik bespraken waarom en we dachten dat dit te maken had met de vele fouten die zijn gemaakt rondom het optreden van de brandweer. De beveiliger was erg spraakzaam, maar liet weinig los over zijn eigen idee en de informatie die verschaft was over de brand. Uiteindelijk heb ik hem letterlijk gevraagd dat hij er toch iets van moest denken. Hier ging hij niet op in. Wel kon de beveiliging vertellen dat het monument sinds 2013 nauwelijks nog bezocht was. Daarvoor was er elk jaar een herdenking geweest. Over de vraag of we de plek zelf mochten fotograferen waren de beveiligers wat terughoudend. Het mocht, maar de afbeeldingen mogen absoluut niet gepubliceerd worden.
De plek zelf stelde weinig voor (figuur 7). het is vooral zand en gras. Duidelijk is dat er een gebouw heeft gestaan, maar niets verwijst naar het voormalige detentiecentrum.
Figuur 7.
Voormalig verdachte Schipholbrand eist ruim 6,5 ton Parool Redactie: 24 december 2013, 11:02 Ahmed Al-J. die jarenlang is vervolgd voor de Schipholbrand, eist een schadevergoeding van 663.700 euro van de staat. Dat hebben zijn advocaten Raymond Frijns en Eduard Damman dinsdag aan het ANP laten weten. Het hof buigt zich 14 januari over het verzoek, meldde Frijns. Lees meer...
Bibliography
Lex Boon
2013 Einde aan zaak Schipholbrand - Verdachte Libiër vrijgesproken. NRC, 1 maart 2013. http://www.nrc.nl/nieuws/2013/03/01/verdachte-schipholbrand-op-alle-punten-vrijgesproken
NRC
2006 Chronologisch overzicht schipholbrand. NRC, 19 oktober 2006. http://vorige.nrc.nl/anp/thema/article1734162.ece
Onderzoeksraad voor veiligheid
2006 Brand Cellencomplex Schiphol- Oost: Eindrapport van het Onderzoek naar de Brand in het Detentie- en Uitzetcentrum Schiphol-Oost in de Nacht van 26 op 27 oktober 2005. Den Haag : Onderzoeksraad voor Veiligheid.
Volkskrant
2005 Elf Doden bij brand in gevangenis Schiphol. Volkskrant, 27 oktober 2005. http://www.volkskrant.nl/binnenland/elf-doden-bij-brand-in-gevangenis-schiphol~a672634/(24/%2002/2016)
www.schipholwakes.nl (geraadpleegd op dinsdag 1 maart 2016, zondag 3 april 2016 en zondag 10 april 2016)
wordcloud
